Het leven van Ary van der Star

Inleiding

Een nieuwe expositie in het Utrecht Archief aan de Hamburgerstraat, met daarin een video-optreden van Ary van der Star, was voor ons aanleiding om eens wat dieper te duiken in het leven van de eerste molenaar van molen De Ster. We doen dat aan de hand van een aantal stukken die zich in het Utrechts Archief bevinden. Stamboomonderzoek geeft ons wat meer zicht op de herkomst van de familie Van der Starre en ook op die van Jordaan van der Ven, de compagnon waarmee hij samen de eerste zaagmolen aan de Leidse Rijn bouwt.

Waddinxveen

Ary Cornelis van der Star ziet het leven in 1690 te Waddinxveen. Met zijn tweede voornaam, Cornelis, wordt hij vernoemd naar zijn vader Cornelis Aertsz. van der Sterre. Deze Cornelis was werkzaam in de houtzagerij. Als eigenaar van een zaagmolen hebben we hem niet terug kunnen vinden. We veronderstellen dat hij knecht, of meesterknecht, is geweest op een zaagmolen in Waddinxveen. Daarvan stonden er meerdere in Waddinxveen. Naast een relatief groot aantal papiermolens. Gouda was een belangrijk knooppunt van waterwegen en daarmee een geschikte locatie voor de houtzagerij.

Op 15 mei 1713 gaat Ary in ondertrouw met Claesje Verwoert en het huwelijk wordt kort daarna gesloten op 5 juni. Niet lang daarna zal besloten zijn om naar Utrecht te verhuizen want op 1 oktober dat jaar werd de tweeling Weegje en Hilligje in Jutphaas gedoopt. Naar de redenen om vanuit Waddinxveen naar Utrecht te verhuizen kunnen we slechts gissen. De omstandigheid dat het huwelijk mogelijk ‘een moetje’ is geweest zou een goede gok kunnen zijn.

De zaagmolen van Agterberg en zaagmolen De Eenhoorn

Ary treedt in de voetsporen van zijn vader wanneer hij in 1713 gaat werken op de molen van Agterberg aan de Vaartse Rijn. Een zaagmolen ook wel bekend onder de naam Oog in ‘t Zeil. Twee jaar later gaat Ary dan aan de slag op de zaagmolen, ook aan de Vaartse Rijn gelegen, die in eigendom is bij Van Aken: de paltrok De Eenhoorn. Een molen die we later in ons verhaal nog tegen zullen komen.

Op de zaagmolen bestaat er een hiërarchie met onder aan de ladder de kotjongen en bovenaan de meesterknecht. Daartussen de bovenjongen, de ondermiddelknecht en de middelknecht. Een meesterknecht is nodig wanneer de eigenaar van de molen, vaak een houthandelaar, niet zelf op de molen werkzaam is.

Ary zal in Utrecht niet als kotjongen begonnen zijn. Denkbaar is dat hij is begonnen als middelknecht en op De Eenhoorn promotie heeft kunnen maken als meesterknecht.

Zaagmolen De Job aan de Leidse Rijn

In 1721 gaat Ary een samenwerking aan met Jordaan van der Ven. Ze huren een stuk grond van het Sint Jobs gasthuis en vragen en verkrijgen van de vroedschap toestemming om een zaagmolen te bouwen aan de Leidse Rijn. Jordaan komt oorspronkelijk uit Waalwijk waar zijn vader een wagenmakerij heeft. En, net als Ary, treedt ook Jordaan in zijn vaders voetsporen. In 1721 heeft hij een rademakerswinkel op het Neude. Tegenwoordig kan er Grieks gegeten worden.

Zaagmolen De Ster

Naast de paltrok De Job laat Ary in 1739 een nieuwe achtkantige zaagmolen bouwen. Deze molen, die er nog steeds staat, krijgt de naam De Ster. Een bestek van de molen is nooit gevonden. De enige vondst uit die tijd is een schuldbekentenis van Ary voor 3.000 gulden om de molen te kunnen financieren. Het geld wordt geleend van Cyprianus Berger ‘tot het maken van een nieuwe saagmolen aan de Leijtsevaart’. Als borg wordt ‘de helft van de saagmolen genaamt Job met zijn erve, grond, kolke groot ontrend 300 roeden met zijne huijzinge, lootsen en verder getimmer’ gesteld. De precieze kosten in 1739 voor een nieuw te bouwen molen weten we niet. Het zal rond de zes, zeven duizend gulden geweest zijn. Opmerkelijk is de tekst, gedateerd 18 augustus 1739, in de marge van de schuldbekentenis: ‘Het capitaal in dezen gemeld is aan de heer Berger afgelost …’. Het geleende bedrag is al na een half jaar afgelost.

Samenwerking Ary van der Star en Jordaan van der Ven

Tot 1740 werken Jordaan van der Ven en Ary van der Star voor ‘hunne gemene reekeninge’ zo lezen we in een archiefstuk van het Utrechts Archief (U182a3-105) waarin Jordaan en Ary besluiten om die vorm van samenwerking te beëindigen. Ze blijven wel samenwerken met molen de Job maar niet meer voor gezamenlijke rekening. De huizen en loodsen worden verdeeld, de molen blijft gezamenlijk eigendom. Over het gebruik van de molen worden afspraken gemaakt. In de Expo van het Utrechts Archief wordt gesproken van ‘ruzie over de verdeling van jullie molen’. Het is een conclusie die wij niet delen. Zakelijk bezien zijn er goede redenen voor Ary om zijn halve deel in molen De Job samen te willen voegen met de nieuw gebouwde molen. Ook het feit dat beide families nog jarenlang (tot kort voor de brand van de Job) blijven samenwerken met de molen wijst daarop.

Molenaarshuis

In notariële akte uit 1740 wordt de woonplaats van Ary vermeld. Hij woont anders dan Jordaan niet in de stad maar buiten ‘de Catharijnenpoort’. Een bevestiging, en een nadere aanduiding daarvan, vinden we in een testament van 1764: ‘gepasseerd ten huijse van de comparanten [Ary van der Star en Willemijntje Schimmel] staande buijten de Catharijnepoort aan de Leydse Vaart bij voorzeits achtkante zaagmolen’. In 1773 komt Ary te overlijden: hij is 83 jaar geworden.

Het vervolg

Met het overlijden van Ary is het verhaal van de familie Van der Star en de houtzagerij in Utrecht nog niet te einde. Dirk van der Star gaat verder met molen De Ster en de helft in paltrok De Job gaat naar Abraham van der Star. In 1805 verhuurt Abraham zijn deel in De Job aan Johannes de Ruijter. Dat is een zwager die met zus Klasiena getrouwd is en zo blijft de familie tot aan de brand van 1815 met deze molen hout zagen.

De zaagmolen De Eenhoorn komen we tegen in een koopovereenkomst van 1779. Dirk van der Star koopt dan samen met Cornelis Schalij deze molen waar zijn vader jaren daarvoor mee gewerkt heeft. Ze kopen de molen van Willem Campagne. De molen maakt deel uit van de nalatenschap van zijn vrouw die de molen kort daarvoor in eigendom heeft gekregen van haar vader Gerrit van Beek.

Dirk blijft maar kort eigenaar van deze molen. Al na twee jaar, in 1781, verkoopt hij zijn deel in de molen aan Steven van der Star. Maar wie is deze Steven van der Star voor wie, zo lijkt het, in Utrecht een gespreid bedje wordt opgemaakt?

Roel Bennink & Piet van Os

Afbeelding: Gezicht op de houtzaagmolen De Eenhoorn bij Utrecht, Pieter van Loon, 1862